Deze keer gaan we in gesprek met Hans van der Werf, directeur van de Friese Milieu Federatie (FMF). Welke uitdagingen liggen er voor deze federatie en hoe vliegen ze die aan? Hoe vieren ze hun jubileum en wat is de kracht van 25 jaar verbondenheid? Hans geeft antwoord op onze vragen.
Vroeger en nu
Wanneer is jullie federatie opgericht en waarom?
“De FMF is eigenlijk ontstaan uit een samenwerking tussen een aantal oorspronkelijke Friese stakeholders, waaronder Natuurmuseum Fryslân, Bond Friese VogelWachten, It Fryske Gea en de Jagersvereniging. In de jaren 70 ontstonden er meerdere lokale (vrijwilligers) groepen die zich bezighielden met natuur- en milieuvraagstukken. Veel mensen maakten zich zorgen over het klimaat en de natuur in de wereld en vooral in Friesland. Vanuit die losse groepen ontstond er een vraag naar een partij die de initiatieven kon ondersteunen, coördineren en verbinden. Zo werd op 28 april 1972 de Milieuraad Friesland opgericht! De naam veranderde later in de Friese Milieu Federatie.
Ik denk dat onze brede en gemêleerde achterban ons als federatie ook echt onderscheidt. We zijn verbonden aan jagers, eierzoekers, sportvissers en natuurbeschermers. En dat zijn eigenlijk ook de mensen die de (toenmalige) milieuraad hebben opgericht. Inmiddels bestaan we alweer 50 jaar!”
De missie in Friesland
Voor welke uitdagingen staat Friesland momenteel op het gebied van natuur en milieu?
“Er zijn momenteel drie grote uitdagingen waar we ons op focussen. De eerste is landbouw, de tweede is het gedrag en de impact van de Friese inwoners op hun ecologische voetafdruk en de derde is de impact van klimaatverandering op het landschap (klimaatadaptatie).”
Perspectief voor boer en natuur
“Wij zijn als Friesland een echte plattelandsprovincie. Landbouw is daarom een heel belangrijk onderwerp voor ons. De landbouwtransitie, weidevogels en veenweide gaan hand in hand met elkaar. We roepen al jaren dat het hier niet goed mee gaat. Zo hebben we de afgelopen jaren de komst gezien van veel megastallen, waar we helaas onvoldoende in staat zijn geweest om dat te keren of te voorkomen. Maar er is hier momenteel wel een verandering aan de gang. Je merkt nu echt dat de wal het schip keert. De landbouw loopt keihard tegen een grens aan van wat er ecologisch en economisch mogelijk is. Dat is momenteel een van de grootste uitdaging voor ons. Het is voor ons niet de vraag of de transitie nodig is, maar hoe die mogelijk is.
Wij zetten ons hierbij bewust niet (meer) in tegen uitbreidingen van stallen of vergunningen, maar richten ons vooral op een uitkomst die voor alle betrokken partijen positief is. Voor ons is de opgave vooral: ‘Hoe kunnen wij de boeren samen met natuur perspectief bieden’. In Friesland is er relatief veel extensieve veeteelt. Deze extensieve boeren doen aan klein natuurbeheer en het behoud van weidevogels. Wij proberen met dat soort boeren, die echt met natuur bezig zijn, te kijken naar verdienmodellen. Dit in de vorm van bijvoorbeeld CO2-verwaardering of agriforestry, kortere ketens, maar ook kostenbesparing door het hebben en onderhouden van een gezonde bodem. Die bodem is essentieel voor een boer en wanneer die uitgeput is zou de boer op termijn moeten stoppen. Wij vinden dat als je perspectief wil bieden dat het plat gezegd geld moet opbrengen.”
Bewoners
“We kijken als federatie ook naar de bewoners van Friesland. We kijken niet alleen naar onze leden en partners, maar we proberen ook het gedrag en de ecologische voetafdruk van de Friese inwoners positief te beïnvloeden. Dat loopt al aardig, maar als je kijkt waar we staan en waar we naartoe moeten, dan is de opgave gigantisch. Onze ecologische voetafdruk is nog veel te hoog. En als je aan anderen wilt vertellen hoe het moet, dan moet je eerst bij jezelf beginnen”
Klimaatadaptatie
“We merken steeds vaker dat we midden in de klimaatverandering zitten. Hetere zomers, stortbuien, droogte, ga zo maar door. De vraag aan ons is: ‘hoe gaan we daar mee om?’. Klimaatadaptatie door ruimtelijke inrichting betreft natuurlijk vooral de overheid en waterschappen. Wij proberen hen vooral te stimuleren om klimaatadaptatie te verwezenlijken door de natuur zo veel mogelijk z’n gang te laten gaan en niet alles kunstmatig proberen af te dwingen.
Een voorbeeld hiervan is het creëren van natuurlijke klimaatbuffers waarin de natuur de drager is. Zo worden veenweidegebieden bijvoorbeeld steeds droger door klimaatverandering. Hierdoor houdt het minder CO2 vast en is het minder vruchtbaar voor de boeren. Volgens ons moet je dit natuurlijker nat laten worden en minder landbouwkundig ontwateren. Daar zijn we proactief mee bezig. We kijken nu vooral hoe we hieraan een verdienmodel kunnen hangen zodat het interessant wordt voor andere om hier ook zo mee bezig te zijn.
Daarnaast kijken we continue naar manieren om steeds klimaatadaptatiever te worden. Een ander concreet voorbeeld hiervan is het project ‘Bosk’ in Leeuwarden. Met een wandelend bos hebben we in Fryslân laten zien wat voor verschil bomen in de stad maken. Dit was een project waarmee we een wandelend bos hebben gecreëerd. We hadden bomen in bakken gepland en die bomen in een bepaalde route door de stad heen geplaatst. Hierdoor konden mensen merken dat als je deze route liep of fietste hoeveel natuurlijker het aanvoelt, maar ook hoeveel warmte dat scheelt.”